woensdag 2 november 2011

De dodenakker

Op 1 november valt Meneer Janus plotseling op zijn hoofd. Hij struikelt over een grafsteen bij zijn wekelijkse bezoek aan de plaatselijke dodenakker. Een buurman van Janus was op deze wijze ooit een keer in een openstaand graf gevallen. De kist stond er nog niet in, maar het gat was al gegraven. De buurman werd er een half uur later pas door een passerende doodgraver uitgehaald. En nu viel Meneer Janus, gewoon door een stom ongelukje, maar dan gelukkig niet in een gat, gewoon op het gras. En terwijl hij daar zo lag dacht hij aan zijn kindertijd, de jaren waarin hij in zee zwom en zand tussen zijn boterhammetjes at. Aan de horizon stond het Rem-eiland, een soort boortoren op zee waar de Remia-reclame vandaan kwam. 'Remia, de beste margarine, die er is…Geweldig lekker bij de dis.' Wat waren die vroegere tijden toch leuk en onschuldig. Ach, waarom is de tijd toch zo voortgeschreden? Waarom kunnen we niet blijven stilstaan, om eens goed om ons heen te kijken en de prettige verworvenheden der mensheid tot ons te laten doordringen, zoals een stofzuiger in cilindervorm en een bakelieten telefoon? Of Haagse bluf met vanillevla en een kolenkachel die is omgebouwd tot petroleumkachel. Of 'De Lach' als pikantste tijdschrift van het universum, een ernstige discussie als hoogte tv-vermaak en een Monopolyspel met briefjes van 1 en 2 gulden. En zo ligt Meneer Janus op het kerkhof een beetje te mijmeren over vroeger tijden, net zoals al die lijken om hem heen ook doen, want zij hebben alleen maar vroeger, en geen heden. Meneer Janus voelt even aan zijn bolletje. Er zit een behoorlijk bobbeltje op zijn bolletje en hij kijkt omhoog naar de blauwe lucht en zegt zacht: ‘Wie heeft er nou eens medelijden met mij?’ Maar het blijft stil op de dodenakker, met uitzondering van het geluid van imponerend rondhippende kraaien.

1 opmerking:

  1. Een fijn verhaal weer. Jammer dat er niet vaker een post verschijnt. Ik wil weten wat meneer Janus allemaal meemaakt.

    BeantwoordenVerwijderen