donderdag 2 januari 2014

Hotel Janus (1)


Meneer Janus heeft een hotel geopend: Hotel Janus aan de Janusstraat achter het Januspark. Madame Du Parront heeft haar intrek genomen in de dolly-suite op de eerste etage, met uitzicht op het park. Ze is van plan hier maanden te blijven want ze heeft er het benodigde geld voor. ‘Zet u daar de koffers maar neer’, spreekt ze tegen de piccolo met de blauwzwarte pet op zijn hersens. De koffers betreffen drie ijzeren kisten met kleding, een houten kistje met juwelen en een papegaai die Gaston heet en de hele dag C’est formidable! krijst. Meneer Janus is nu directeur en zit in een directiekamer achter een bureau. Er ligt één velletje papier voor hem op het bureau. Daarop staat de naam van Madame Du Parront, de eerste gast. Een gedenkwaardig moment. De chef-kok - oftewel chef cuisinier - van Hotel Janus is Karel Labberdeswanskie, die zijn culinaire opleiding in Smolensk heeft genoten en derhalve heerlijke bitotski, plov en borscht op tafel goochelt. Madame Du Parront wil een Russisch ei en krijgt die dan ook van hem. De piccolo, Rem Koolvis genaamd, brengt de schaal met het gerecht op de dolly-suite. ‘Heerlijk hoor’, roept madame Du Parront, ‘maar ik had toch om een blini met zalm gevraagd?’ Verwarring alom. ‘Cest formidable!’ krast Gaston. Madame Du Parront wordt zo kwaad dat ze het Russisch ei in de papegaaienkooi gooit, waar Gaston zich terstond te goed doet aan het spul. ‘C’est formidable!'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten